< All Topics
Print

Lokale economie, Geld en Alternatieven

Misschien wel het belangrijkste van het agorisme is het bouwen aan een lokale economie waarmee je je onafhankelijk maakt van een overheid. Een heleboel zaken kun je in principe namelijk prima zelf doen. Hetgeen betekent dat je samen met elkaar en voor elkaar ervoor zorgt dat je op het gebied van de basisbehoeftes elkaar helpt. Het vinden van elkaar en het gebruik maken van elkaars kwaliteiten staat hierbij voorop. Om zo op het gebied van bijvoorbeeld voedsel en kleding en zorg geen overheid nodig hebt.

Ruilmiddelen

Voor een parallelle samenleving kan het belangrijk zijn om stil te staan bij het fenomeen geld. Wij groeien op met het idee dat een door de overheid aangeboden geldsysteem een vanzelfsprekend iets is. Dat wij deze voor de handel moeten gebruiken en dat geld haast natuurlijk logisch aanwezig is. Maar is dat ook zo?

Het doel van dit hoofdstuk is om de verschillende systemen die er zijn nader te bekijken en te vergelijken. Om vervolgens te kijken naar de regels en belastingen omtrent het gebruik van andere ruilmiddelen. Om vervolgens binnen de lijntjes te kijken naar tip en trucs over het gebruik van andere vormen van ruilmiddelen.

Wat is geld?

Allereerst moet gezegd dat geld niet een in de natuur aanwezig iets is. We hebben het als mens uitgevonden. Wat ook wil zeggen dat we het dus zo uit kunnen vinden zoals we dat zelf willen. Er zijn hierin diverse definities van geld. Waarom hebben we het uitgevonden? Bijvoorbeeld dat het een ruilmiddel is om onderling handelen te waarderen. Of de kortste definitie die er is, geld is geïnstitutionaliseerd vertrouwen.

Aristoteles was de eerste die over geld schreef. Misschien is het interessant om hem er eens bij te halen. Zijn schrijven wordt in de studie economie nog steeds gebruikt met betrekking tot de definitie van geld, omdat het toch ook wel bruikbaar is. Volgens Aristoteles heeft alles in de natuur een doel. In de taal gebruiken we ook niet voor niks het woord doeleinde. Hij zegt dat ook de mens een doeleinde heeft. Geld is daarin ook een doel geworden, waar we echter gevoelsmatig nooit genoeg van hebben. Aristoteles zegt dan ook dat dit verdacht is. Alles in het universum heeft een doel en eindigt als het doel is bereikt, maar de drang naar geld, of bijvoorbeeld naar macht, is een doel zonder einde.
De logica van het nooit genoeg maakt het fenomeen geld in de ogen van Aristoteles tot iets kwaads. Er zijn mensen die zoveel oppotten dat zij er op een gegeven moment niet meer weten waarheen daarmee. En dan kopen ze er macht voor terug. Hij wantrouwt het daarom als waardereserve. Al is het wel handig voor een schoenmaker die die voor de verkoop van een paar schoenen deze waarde op moet potten om daar vervolgens elke dag een brood voor te kunnen kopen. Het is een middel om rijkdom op te potten, maar Aristoteles ziet het ook als iets nuttigs als rekeneenheid en als circulatiemiddel. Zijn beschrijving van de drie functies van geld.

Met betrekking tot het oppotten van rijkdom een kleine voetnoot. Het verhaal van koning Midas, bij wie alles wat hij aanraakt verandert in goud. Dus ook alles wat hij wil drinken en eten verandert bij hem in goud. Hij sterft van de honger en dorst maar in een omgeving van rijkdom aan goud. Geeft het oppotten van goud en geld dan ook rijkdom?

Uiteindelijk kunnen we geld misschien het beste zien als een middel om onderlinge transacties te faciliteren en wisselingen van eigendommen te waarderen. In het algemeen gebruikt de mens daar het systeem voor dat door de overheid aan de samenleving wordt aangeboden. Maar de vraag is hoe vanzelfsprekend dit is en of dat we ons aan kunnen leren om het ook anders te doen. Want uiteindelijk gat het toch om dat we met elkaar een leuke samenleving opbouwen, en is daar perse geld van een overheid voor nodig?

Bij dit handboek willen we u aan het denken zetten of het echt verplicht is om het door instituties aangeboden registratie-, cq geldsysteem te gebruiken. Of kunnen we daar ook zelf keuzes in maken? Daarvoor lijkt het ons belangrijk om te weten hoe het huidige systeem werkt. En om eens te kijken naar andere systemen en hoe die werken. Zodat iedereen zelf in vrijheid kan kiezen welk systeem als meest waardevol gezien kan worden en hoe hier regeltechnisch mee om te gaan.

Soorten geld

Grofweg kan geld ingedeeld worden in twee soorten. Ongedekt en gedekt geld. Bij ongedekt geld kent het systeem geen achterliggende dekking. Het werkt op basis van vertrouwen, dat het systeem werkt en de uitgever van het ongedekte geld een systeem aanbiedt dat altijd zijn waarde behoudt. Zeker voor de schoenmaker, die bij de verkoop van schoenen zeker wil weten dat het aantal broden van het geld dat hij even oppot hetzelfde volgend jaar is als dat ht nu is. De waarde van ongedekt geld wordt dus bepaald door vertrouwen.

Bij gedekt geld wordt geld uitgegeven aan de hand van de achterliggende dekking Het meest bekende voorbeeld is een gouddekking. Wat betekent dat geld dat circuleert ingeleverd kan worden en dat men daar ten alle tijde een deel van de achterliggende dekking voor terug kan krijgen. De waarde van gedekt geld wordt dus bepaald door de achterliggende dekking.

Hieronder volgen diverse systemen en de uitleg over hoe ze werken. Het doel is om te laten zien dat geld een menselijke uitvinding is. Dat er diverse systemen zijn die op verschillende manieren werken. En dat u van daaruit zelf keuzes kunt maken welk systeem voor u waardevol is om te gebruiken. Tot slot komen wat tips, aangezien wij in dit systeem ook met een belastingdienst te maken hebben. Zeker als u andere vormen van ruilmiddelen gebruikt.

De euro

De euro is een ongedekt geldsysteem. U kunt er wel goud voor kopen, maar het aantal euro´s dat in het systeem komt is niet afhankelijk van een hoeveelheid goud dat in een kluis ligt. De centrale banken kunnen ongeremd geld bijdrukken, afhankelijk van de behoeftes van de economie. De samenleving leent dat geld van (centrale) banken. Een goede serie hierover die is te vinden op youtube en heet Money as Debt.

Het nadeel van deze manier van geldcreatie is dat het geleende geld met rente terug moet. Alle bedrijven en overheden lenen continue geld van investeerders. Investeerders willen rendement over hun uitgeleende kapitaal. Opgepot kapitaal moet voor rijke investeerders blijkbaar renderen. Zij die dit kapitaal lenen moeten dit terug betalen. Met rente.

Voor diegenen die het kapitaal van de investeerders lenen zijn de rentelasten over het geleende geld een kostenpost. En kosten worden altijd doorberekend in de kostprijsberekening. Professor Margrit Kennedy heeft in haar boek Intrest and Inflation Free Money hier onderzoek naar gedaan, omdat alle prijzen en belastingen dus rentelasten bevatten. Hoeveel rentelasten bevatten alle prijzen, welke inkomensgroep geeft hoeveel geld uit, en dus welke inkomensgroep draagt hoeveel bij aan deze rentelasten. En wie ontvangen al deze rentelasten. In haar boek zijn deze resultaten terug te vinden. En later heeft dhr. H. Creutz dit onderzoek nog een keer overgedaan. En hoe dat er dan uit ziet dat is in de grafiek te zien.

afbeelding_economie_agorisme_wiki


Zoals met de witte balken te zien is betaalt iedereen mee aan de rentelasten. Naarmate het inkomen hoger wordt zijn de uitgaven hoger en daarmee ook de bijdrage aan de rentelasten. En de zwarte balken laten zien welke inkomensgroepen deze rentelasten ontvangen. De rente van geleend geld gaat vanuit de samenleving dus naar hen die het kapitaal hebben om het uit te lenen.

Eigenlijk kan dit vergeleken worden met het spel monopolie. De speler met het meeste kapitaal kan het meeste opkopen. Diegene is dan even zijn investering kwijt, maar na een paar rondjes heeft deze de investering terug verdiend. Met rendement en naarmate het spek vordert steeds meer  ten koste van de andere spelers.

Het gevolg hiervan is dat de samenleving continue een tekort aan geld heeft. Dit gevoel van dreigende schaarste geeft een psychologie die onderzocht is in het boek “Scarcety. Why having too little means so much” van Sendhil Mullainathan en Eldar Shafir. De conclusie mag getrokken worden dat de bovengenoemde geldstroom voor veel  ongewenst gedrag leidt. De geldstroom naar diegenen die al voldoende kapitaal hebben heeft dus een aantal negatieve kanten. Ook omdat het tekort aan geld dat in de samenleving ontstaat opgevangen moet worden met het aanzetten van de geldpers. Wat de euro geschikt maakt al ruilmiddel, maar door de continue inflatie niet geschikt maakt voor waardeopslag voor de lange termijn. Het is voor de allerrijksten wel geschikt om macht te kopen.

Cryptocurrency

De Florijn

Op www.betalenmetflorijn.nl vinden we een systeem dat gebouwd is met de Cyclos software van Stichting Stro. Deze is te vinden op https://www.cyclos.org/ Ook de later nog beschreven LETS kringen zijn met deze software gebouwd.

Florijnen komen alleen maar in het systeem door ze met euro’s aan te kopen. Deze euro’s komen in een pot en de florijnen kunnen met elkaar geruild worden. De florijnen kunnen desgewenst ook weer ingeruild worden voor euro’s. Zo ontstaat een door euro’s gedekt systeem. Er ontstaat een euro/dekking die niet gebruikt wordt en een economie die de florijnen gebruikt als ruilmiddel. Het grote voordeel van de cyclos software. Net als voor cryptocurrencies geldt dat er een systeem ontstaat waarin geen schulden en geen rente in voorkomen.

De Ura

https://www.unitedpeople-foundation.org/ura-nl

Lokaal geld

Zonder geld

https://parallelle-economie.nu/

Contant geld

Tot ### euro mag je thuis hebben liggen. Alles daarboven moet je als vermogen aangeven bij je belastingaangifte

Table of Contents